Inpassingsplan en participatieplan voor opwekking van duurzame energie
Inpassingsplan
Het inpassingsplan bevat een ruimtelijke onderbouwing en laat zien hoe het ontwerp van het initiatief aansluit bij de schaal en het karakter van de omgeving. De eventuele noodzaak voor een M.E.R. plan komt naar voren uit de ruimtelijke onderbouwing met de daarbij benodigde onderzoeken bij het inpassingsplan.
In bijbehorende onderzoeken wordt minimaal ingegaan op:
- De landschappelijke inpassing
- De inpassing in de omgeving
- De natuurwaarde
Participatieplan
In het participatieplan laat de initiatiefnemer zien hoe inwoners van het gebied en andere belanghebbende procesmatig en financieel betrokken worden bij de verdere ontwikkeling en realisatie van het initiatief. Het participatieplan bestaat uit:
- Een gedegen stakeholder- en risicoanalyse;
- Spelregels voor participatie: De invloed die inwoners van het gebied kunnen hebben op het ontwerp van het initiatief en welke financiële meerwaarde voor hen;
- Participatiedossier met gesprekken, contactmomenten en afspraken;
- Projectplanning met communicatie- en participatiemomenten.
Bovenstaande onderdelen van het participatieplan zijn gebaseerd op de ‘Gedragscode voor acceptatie & participatie windenergie op land’ van het NWEA. Initiatiefnemers dienen een plan te vormen op basis van de meest actuele versie van deze* gedragscode, ook bij niet-windenergie initiatieven.
Wanneer het initiatief positief door de tweede toetsing is gekomen, wordt een reguliere aanvraag Omgevingsvergunning bouwen gedaan.
* Inmiddels heeft het ministerie van EZ buiten NWEA twee andere partijen gevraagd zo’n een gedragscode te maken. De bedoeling is dat de drie gedragscodes gecombineerd worden en dat daarmee een breed gedragen landelijke aanpak in beeld komt. Als deze er is, willen we die in ons beleid opnemen.
Procedurele kosten
In de anterieure overeenkomst is opgenomen dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor planschade.
De gemeente hanteert leges voor het aanvragen van een omgevingsvergunning. Gemeente Oude IJsselstreek wil de haalbaarheid van duurzame energie opwekking initiatieven maximaal faciliteren door vigerende bouwleges te hanteren met daarbij 20% betaling voor, en 80% na toekenning van een Rijkssubsidie voor Duurzame Energie (nu SDE+).