Subsidieregeling Landschap en Biodiversiteit
Subsidie voor Landschap en Biodiversiteit
Heeft u plannen voor een gevarieerder, aantrekkelijker en leefbaar landschap? Woont u in het buitengebied en wilt u landschapselementen zoals hagen, singels of een boomgaard planten? Dan kunnen wij u helpen met een financiële bijdrage via de subsidieregeling Biodiversiteit en Landschap. Deze subsidie kan voor u interessant zijn. De subsidie is beschikbaar vanaf 2024 tot het jaarlijkse subsidieplafond is bereikt. De subsidie wordt ieder jaar aangevuld met nieuw budget. Op deze pagina leest u of u hiervoor in aanmerking komt en waar uw aanvraag aan moet voldoen.
Wat willen we bereiken?
Het buitengebied van de gemeente Oude IJsselstreek kent veel afwisseling met overgangen van het rivierenlandschap naar het dekzandlandschap en zelfs een stukje veenontginning. Deze verscheidenheid is in het verleden ontstaan door verschillen in bodem, waterhuishouding en landgebruik. Elk landschap heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis en daardoor zijn eigen identiteit. Ieder landschapstype is te herkennen aan karakteristieke landschapselementen. In de afgelopen tientallen jaren is het onderscheid tussen de verschillende landschapstypen afgenomen. Gebieden die erg nat of juist behoorlijk droog waren met de bijbehorende plantensoorten zijn op elkaar gaan lijken. Gebieden met veel houtwallen of hagen, verloren een deel van die elementen. De gemeente Oude IJsselstreek wil het onderscheid dat ervan oudsher was, koesteren en waar mogelijk herstellen. Dat kan ze zeker niet alleen en daarom ondersteunen we de inwoners die dit ook willen. Zo werken we samen aan een aantrekkelijk en herkenbaar landschap; een mooie omgeving om in te leven, te werken en te recreëren.
Iedereen doet mee op de manier die bij hem of haar past. Met landschapselementen kan u een bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Landschapselementen zijn noodzakelijk als leef-, schuil- en foerageergebied voor veel plant- en diersoorten. Sinds een aantal jaar groeit de belangstelling voor verschillende landschapselementen. We voelen ons thuis in het Achterhoekse landschap en realiseren ons dat er vroeger meer landschapselementen waren. Ook beseffen we ons dat niet ieder landschapstype hetzelfde is en dat we de karakteristieken willen bewaren en versterken.
Waar is subsidie voor mogelijk?
De subsidie is bedoeld voor particulieren en (agrarische) ondernemers met grond in het buitengebied. De subsidie geeft u een vaste bijdrage per landschapselement. Deze bijdrage kunt u bijvoorbeeld gebruiken voor het plantgoed en de kosten van het planten. Verderop deze pagina kunt u lezen welke landschapselementen passend zijn in het gebied waar u woont. Ook leest u hier hoe die landschapselementen eruitzien, welke planten erin horen, wat de minimale afmetingen zijn en welke maximale bijdrage u kunt ontvangen als u het landschapselement wilt aanleggen.
Voorwaarden
Om deel te kunnen nemen aan de Subsidieregeling Biodiversiteit en Landschap moet uw plan voldoen aan een aantal voorwaarden. Bij de subsidieregeling horen vastgestelde maximale prijzen. Met deze normprijzen heeft u vooraf het maximale subsidiebedrag helder. Voor het verstrekken van de subsidie hanteren we een minimaal subsidiebedrag van € 500,- tot maximaal € 2.500, -. Zo houden we balans en spreiding in het aantal aanvragen en het effect van de aanvraag. Bij de aanvraag van subsidie voor aanleg van landschapselementen verwachten wij van u:
- Een korte omschrijving van het project.
- Een kaart/plattegrond (bijvoorbeeld google maps) met daarop ingetekend de landschapselementen die u wilt aanleggen en de te planten soorten, inclusief maatvoering van de landschapselementen.
- Een begroting met de normbedragen. Deze begroting kunt u maken naar aanleiding van de subsidiebedragen, deze vindt u bij de landschapstypen.
Na uw ingediende aanvraag ontvangt u binnen maximaal 8 weken van ons bericht. Na een positief bericht ontvangt u ook de volledige subsidie als voorschot en kunt u aan de slag met de uitvoering van uw plan. Na aanleg en uitvoering van uw plan meldt u dat bij ons en toont dit met enkele foto’s, dan ontvangt u van ons bericht dat het voorschot van de subsidie definitief is.
Informatie over de exacte Subsidieregels Landschap en Biodiversiteit
U komt niet in aanmerking voor subsidie als:
- De aanvraag gaat om kosten om een inrichtingsplan te maken (plankosten).
- Uw groenplan een verplichting is vanuit wet- of regelgeving, bijvoorbeeld verplichte groencompensatie in verband met een bouwplan of herplant na een verleende kapvergunning van een boom.
- Het erfbeplanting of beplanting van tuinen betreft.
Vragen?
Voor ideeën voor de aanleg en het herstel van landschapselementen en algemene vragen over de subsidie kunt u contact opnemen met de gemeente Oude IJsselstreek. De contactpersoon bij gemeente Oude IJsselstreek is Merlijn de Jonghe, beleidsuitvoerder Landschap en Groen. Hij is per e-mail te bereiken op info@oude-ijsselstreek.nl en op werkdagen telefonisch op (0315) 292 292. Voor al uw vragen over deze subsidieregeling kunt u bij hem terecht.
Aanvragen subsidie
U kunt de subsidie aanvragen via DigiD of eHerkenning.
U kunt telefonisch (0315) 292 292 of per mail contact opnemen met de gemeente en het invulbare formulier opvragen, als dit niet via DigiD of eHerkenning lukt.
Subsidie voor Landschap en Biodiversiteit aanvragen (DigiD)
Subsidie voor Landschap en Biodiversiteit aanvragen (eHerkenning)
Landschapstypen
Er zijn 4 landschapstypen in gemeente Oude IJsselstreek aanwezig.
Het rivierenlandschap is aanwezig rond de Oude IJssel en in het zuiden van de gemeente. Dit landschapstype ligt ten zuiden van de kernen Terborg, Silvolde en Breedenbroek. De kernen Etten, Ulft, Gendringen, Bonte Brug, Varsselder, Netterden en Megchelen liggen in het rivierenlandschap.
Het kampenlandschap is aanwezig ten noorden van de kernen Terborg, Silvolde en Breedenbroek. Deze kernen horen bij het kampenlandschap. In dit landschap liggen ook de kernen Sinderen, Varsseveld, Westendorp en Heelweg oost en west.
Het heide- en broekontginningslandschap ligt in 2 delen in onze gemeente. Het eerste deel ligt in het gebied rondom dus ten noorden en zuiden van de beek Boven-Slinge. Het tweede gedeelte van het heide- en broekontginningslandschap ligt ten noorden van Terborg en Silvolde en ten zuiden van Westendorp. De westgrens van dit landschapstype is de gemeentegrens van Oude IJsselstreek en de oostgrens wordt gevormd door bos Idink.
Het veenontginningslandschap ligt in het noordelijkste puntje van gemeente Oude IJsselstreek. Ten noorden van recreatiegebied Vennebulten. Dit gebied heeft de naam het Zwarte Veen.
Rivierenlandschap
Ontstaan
Het rivierenlandschap kenmerkt zich door een gevarieerd landschap. Het zuidwestelijke deel van de gemeente Oude IJsselstreek is ontstaan onder invloed van de rivier. Dit gebied was ooit onderdeel van de Rijndelta, de Oude IJssel is een aftakking van de Rijn. Lage delen overstroomden regelmatig of waren zeer nat door een hoge waterstand (de zogenaamde broeklanden). De natte gronden waren vooral in gebruik als hooi- of weiland. De laagste delen van het kleigebied (kommen) waren vanwege het natte karakter bijna niet te gebruiken en daarom vaak bos. De landschapselementen die in dit landschapstype thuishoren zijn struweelhagen, knipheggen, elzensingels en knotwilgen. Kavelgrenzen werden gemarkeerd door elzensingels of hagen, waardoor het landschap een meer besloten karakter had dan tegenwoordig het geval is.
Anderzijds bestaat het landschap uit de hogere delen, de zogenaamde oeverwallen en rivierduinen. Op deze hogere en dus drogere delen stond de bebouwing en wegen en deze gronden werden ook gebruikt als bouwland en boomgaard. De dorpen Megchelen, Etten, Varsselder en Veldhunten liggen op zo’n hoger deel in het landschap. Op deze oeverwallen bestaat de beplanting uit elzensingels, knoteiken en hoogstamboomgaarden. Door het grillige verloop van de oeverwallen is het wegenpatroon bochtig. De oudere en hoge rivierduinen langs de Oude IJssel waren minder geschikt voor landbouw en daar werd (wordt) gewoond of werd bos aangelegd. Engbergen en de Paasberg zijn hier voorbeelden van.
Huidig landschapsbeeld
De grootste veranderingen hebben plaatsgevonden in de laaggelegen broeklanden. Nadat de aanwezige moerassen ontgonnen waren, werden ook deze gebieden gebruikt als weiland. Na de ruilverkaveling zijn lange rechte wegen aangelegd en is de verkaveling rationeler geworden. Naast grasland komen nu ook maïspercelen voor. Het landschap is meer open geworden. Bebouwing is nog steeds relatief weinig aanwezig. De boerderijen staan verspreid langs de wegen. Plaatselijk zijn plassen ontstaan door klei- en zandwinning. Het gebied rondom de Oude IJssel en Aa-strang heeft nog altijd een behoorlijk open karakter en is overwegend in gebruik als grasland. Evenals de kommen is dit gebied minder nat dan vroeger. Het verschil tussen de hogere oeverwallen en de omliggende lage delen is niet overal duidelijk herkenbaar door nieuwe bebouwing, gelijke beplanting en grondgebruik.
Wat planten?
Hieronder staan de meest voorkomende streekeigen landschapselementen van het rivierenlandschap met de boom- en struiksoorten die erbij horen en de plek waar u ze het beste aan kunt planten.
Landschapselement | Omschrijving landschapselement | Subsidiebedrag |
---|---|---|
Knotbomen (inclusief knotelzen) | Knotbomen zijn kenmerkende landschapselementen van lagere en natte delen in het landschap. In het verleden werden dunne wilgentwijgen gebruikt als gebruikshout (dijkbouw, mandenmakerij, huizenbouw). Behalve vlinders profiteren ook vogels als steenuil, kerkuil, witte kwikstaart, holenduif en mezen van knotbomen. Vleermuizen kunnen in de holen van knotbomen voorkomen. In de knot groeien vaak allerlei andere planten. Binnen deze subsidie gaat het om soorten als schietwilg, zwarte populier en els langs sloten. Zomereik en gewone es zijn in dit landschapstype aanwezig op de hoge, droge delen. | Aanleg knotbomen
|
Hoogstamfruitboom-gaard | Hoogstamfruitbomen in volle bloei zijn zeer aantrekkelijke elementen in het landschap. Het resultaat op lange termijn zijn prachtig bloeiende bomen en natuurlijk het fruit. De bloesem trekt hommels, bijen en vlinders aan, die voor de bestuiving zorgen. In oude hoogstamfruitbomen ontstaan holten, waarin soorten als steenuil en gekraagde roodstaart kunnen broeden. Nieuwe aanleg van een hoogstamfruitboomgaard heeft een dichtheid van minimaal 75 en maximaal 150 bomen per hectare. Veelal wordt de ondergrond begraasd. Hoogstamfruitbomen met appel, peer, pruim, walnoot of kers maken onderdeel uit van deze subsidie. | Aanleg bomengaard Gesubsidieerd bedrag: € 45,43 Eenheid: stuks bomen |
Struweelhaag | Een struweelhaag is een vrij liggend lijnvormig landschapselement als perceelsgrens tussen agrarisch gebruikte percelen, dat eens in 5-7 jaar wordt afgezet. Een struweelhaag heeft aaneengesloten opgaande begroeiing die vrij uit mag groeien van inheemse, overwegend doornachtige, struiken: meidoorn, sleedoorn, egelantier, Gelderse roos en hondsroos. Na het planten heeft de haag een breedte van tenminste 1 meter. Struwelen bieden broedgelegenheid en voedsel aan vogels. Bovendien kunnen er diverse soorten kleine zoogdieren schuilen maar ook amfibieën en vlinders. | Aanleg struweelhaag Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Vogelbosjes | Vogelbosjes zijn bosjes te midden van de weilanden, in de laagste delen op plekken die weinig bruikbaar zijn voor weiland. Het bosje is minimaal 200 m2 en maximaal 6000 m2 groot. In deze bosjes zijn schietwilg, gewone es, inheemse zwarte populier, zwarte els en/of berk aangeplant. De soorten die in het bosje aangeplant worden, zijn vooral bes-dragende struiken als meidoorn, Gelderse roos en lijsterbes om vogels aan te trekken. Ook leveren vogelbosjes voedsel voor insecteneters. Een vogelbosje dient als broedplaats en schuilplaats voor zowel vogels als kleine zoogdieren. Daardoor voegt een vogelbosje veel toe aan de biodiversiteit. | Aanleg vogelbosjes Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Meidoorn knip-of scheerheg | Heggen zijn van belang als leefgebied en migratieroute. Binnen meidoornheggen zoeken naar voedsel en planten om eieren af te zetten. Bosmuis, veldmuis, egel en andere kleine zoogdieren schuilen er en planten zich er voort. Heggen zijn voor veel diersoorten zoals de das en andere marterachtigen, belangrijke verbindingswegen tussen verblijfplaats en voedselgebied. Door het regelmatig knippen heeft de heg een strak en recht uiterlijk. Bij aanleg heeft de heg een breedte van minimaal 0,8 meter. De knip- en scheerheg wordt aangelegd in de buurt van het erf bijvoorbeeld rond de hoogstamfruitboomgaard, moestuin of kruidentuin. | Aanleg meidoorn knip- of scheerheg Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Solitaire bomen | Inheemse loofbomen met een breed uitgroeiende kroon die solitair staan zijn een echte blikvanger. Een solitaire boom biedt een plaats aan allerlei vogels. Bomen zijn ook een leefgebied voor allerlei ongewervelde dieren (insecten, spinnen). Breed uitgegroeide boomkruinen vormen jachtplekken voor vleermuizen. | Aanleg solitaire bomen Gesubsidieerd bedrag: €51,33 Eenheid: stuks |
Lanen | Lanen zijn een of meerdere rijen van dezelfde soort bomen die in een herkenbaar en regelmatig plantverband staan langs een weg. Oude bomen bevatten vaak holtes die nestgelegenheid bieden voor vogels en een slaapplek voor uilen. Ook boommarters, eekhoorns en vleermuizen maken er dankbaar gebruik van. Door de aanwezigheid van holtes en soms loszittend schors bieden laanbomen veel gelegenheid voor allerlei soorten om zich er te vestigen en voedsel te vinden. | Aanleg lanen Gesubsidieerd bedrag € 51,33 Eenheid: stuks |
Houtsingel | Een houtsingel is een brede strook met bomen en struiken als afscheiding tussen weilanden en akkers en ook wel langs beken en waterlopen. Deze bestaat uit zomereik aangevuld met ruwe berk, zwarte els, lijsterbes en struiken zoals sleedoorn, meidoorn, veldesdoorn en hondsroos. De zonkant is vooral interessant voor insecten, amfibieën en reptielen, de schaduwkant voor varens en mossen. De vegetatie onder de bomen wordt vaak gekenmerkt door soorten die buiten de houtsingels niet of nauwelijks in het gebied voorkomen, zoals kamperfoelie, maagdenpalm, bosandoorn en dauwnetel. | Aanleg houtsingel Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Elzensingel | Een elzensingel is een met zwarte elzen beplante strook grond langs een greppel of sloot, welke vooral een functie heeft als veekering en eigendomsgrens. De sloten die worden geflankeerd door elzensingels worden hierdoor ook permanent beschaduwd. Vroeger werden de elzen periodiek afgezet voor brandhout en gebruikshout. Dat beheer is nog steeds nodig om de singel in stand te houden. | Aanleg elzensingel Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Kampenlandschap
Ontstaan
Het kampenlandschap staat bekend als het typische kleinschalige Achterhoekse landschap. De bebouwing vinden we op de hogere delen, deze delen waren ook geschikt voor akkerbouw (kamp). Een kamp is een kleine individuele akker, ook wel ‘eenmans-es’ genoemd, waarbij ieder gezin zijn eigen bouwland bewerkte. Om de (met de ogen van nu: kleine) akkers af te schermen tegen vee en wild werden ze omgeven met houtwallen en houtsingels, dit zorgt voor de karakteristieke kleinschaligheid van het landschap. Omdat de grond vaak arm was, brachten de boeren eeuwenlang mest en heideplaggen als bemesting op het land. Honderden jaren bemesting zorgden ervoor dat de akkers steeds hoger werden, met een vrij steile rand. De boerderijen lagen veelal verspreid aan de rand van de akkertjes. De landbouw bestond uit gemengde bedrijven, met graanteelt op de akkers en het vee op de nattere gronden langs de beken. Wegen volgden de hogere delen in het landschap en hadden hierdoor vaak een bochtig verloop. Hierdoor zijn onregelmatige blokvormige patronen van verkaveling ontstaan.
Huidig landschapsbeeld
De nog aanwezige beplanting bestaat naast de wegbeplanting vooral uit kleine bosjes, bomenrijen, singels en houtwallen en solitaire bomen (veelal eiken) in het veld. Er staan diverse boerderijen met een voorhuis met allure, de zogenaamde T-boerderijen. Dit is kenmerkend en karakteristiek voor het kampenlandschap. De eenmans-essen en steilranden zijn op sommige plekken nog steeds herkenbaar in het landschap. In het gebied tussen Westendorp en Sinderen staan de vele kleine kampen bekend als de ‘Varsseveldse kopjes’.
In het kampenlandschap wisselen bouwland en grasland elkaar af. Bouwland ligt over het algemeen op hogere gronden en grasland op de lagergelegen delen. De wegen en kavels vormen nog altijd een grillig patroon in dit gebied, de beken zijn veelal gekanaliseerd.
Wat planten?
De meest voorkomende streekeigen boom- en struiksoorten voor het kampenlandschap en de plek waar u ze het beste aan kunt planten.
Landschapselement | Omschrijving landschapselement | Subsidiebedrag |
---|---|---|
Houtwal en houtsingel | Een houtsingel is een brede strook met bomen en struiken als afscheiding tussen agrarische percelen. Deze bestaat uit zomereik aangevuld met ruwe berk en lijsterbes, en struiken zoals meidoorn, hazelaar, veldesdoorn, hondsroos, vuilboom, Gelderse roos en inheemse hulst. Houtsingels lijken veel op houtwallen. Bij een houtwal is er sprake van een opgeworpen wal, waar de beplanting op staat. De oorspronkelijke functie van houtwal en houtsingel was om vee en wild te keren. Bij de houtwal (door de aarden wal) lukte dit vaak beter dan bij de houtsingel. Beide leverden noodzakelijk gebruikshout en brandhout op. Houtwallen en houtsingels zijn interessant voor de biodiversiteit. De zonkant is vooral interessant voor insecten, amfibieën en reptielen, de schaduwkant voor varens en mossen. De vegetatie onder de bomen wordt vaak gekenmerkt door soorten die buiten de houtsingels niet of nauwelijks in het gebied voorkomen, zoals kamperfoelie, maagdenpalm, bosandoorn en dauwnetel. | Aanleg houtsingel
Aanleg houtwal |
Struweelhaag | Een struweelhaag is een vrij liggend lijnvormig landschapselement als perceelsgrens tussen agrarisch gebruikte percelen, dat eens in 5-7 jaar wordt afgezet. Een struweelhaag heeft aaneengesloten opgaande begroeiing die vrij uit mag groeien van inheemse, overwegend doornachtige, struiken: meidoorn, sleedoorn, egelantier, Gelderse roos en hondsroos. Na het planten heeft de haag een breedte van tenminste 1 meter. Struwelen bieden broedgelegenheid en voedsel aan vogels. Bovendien kunnen er diverse soorten kleine zoogdieren schuilen maar ook amfibieën en vlinders. | Aanleg struweelhaag Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Vogelbosjes | Vogelbosjes zijn bosjes te midden van de weilanden, in de laagste delen op plekken die weinig bruikbaar zijn voor weiland. Het bosje is minimaal 200 m2 en maximaal 6000 m2 groot. In deze bosjes zijn schietwilg, gewone es, inheemse zwarte populier, zwarte els en/of berk aangeplant. De soorten die in het bosje aangeplant worden, zijn vooral bes-dragende struiken als meidoorn, Gelderse roos en lijsterbes om vogels aan te trekken. Ook leveren vogelbosjes voedsel voor insecteneters. Een vogelbosje dient als broedplaats en schuilplaats voor zowel vogels als kleine zoogdieren. Daardoor voegt een vogelbosje veel toe aan de biodiversiteit. | Aanleg vogelbosjes Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Solitaire bomen | Inheemse loofbomen met een breed uitgroeiende kroon die solitair staan zijn een echte blikvanger. Daarnaast zijn ze van belang voor schaduw voor vee. Een solitaire boom biedt een plaats aan allerlei vogels. Bomen zijn ook een leefgebied voor allerlei ongewervelde dieren (insecten, spinnen). Breed uitgegroeide boomkruinen vormen jachtplekken voor vleermuizen. | Aanleg solitaire bomen Gesubsidieerd bedrag: €51,33 Eenheid: stuks |
Lanen | Lanen zijn een of meerdere rijen van dezelfde soort bomen die in een herkenbaar en regelmatig plantverband staan langs een weg. Oude bomen bevatten vaak holtes die nestgelegenheid bieden voor vogels en een slaapplek voor uilen. Ook boommarters, eekhoorns en vleermuizen maken er dankbaar gebruik van. Door de aanwezigheid van holtes en soms loszittend schors bieden laanbomen veel gelegenheid voor allerlei soorten om zich er te vestigen en voedsel te vinden. | Aanleg lanen Gesubsidieerd bedrag € 51,33 Eenheid: stuks |
Hoogstamfruitboomgaard | Hoogstamfruitbomen in volle bloei zijn zeer aantrekkelijke elementen in het landschap. Het resultaat op lange termijn zijn prachtig bloeiende bomen en natuurlijk het fruit. De bloesem trekt hommels, bijen en vlinders aan, die voor de bestuiving zorgen. In oude hoogstamfruitbomen ontstaan holten, waarin soorten als steenuil en gekraagde roodstaart kunnen broeden. Nieuwe aanleg van een hoogstamfruitboomgaard heeft een dichtheid van minimaal 75 en maximaal 150 bomen per hectare. Veelal wordt de ondergrond begraasd. Hoogstamfruitbomen met appel, peer, pruim, walnoot of kers maken onderdeel uit van deze subsidie. | Aanleg bomengaard Gesubsidieerd bedrag: € 45,43 Eenheid: stuks bomen |
Meidoorn knip-of scheerheg | Heggen zijn van belang als leefgebied en migratieroute. Binnen meidoornheggen zoeken naar voedsel en planten om eieren af te zetten. Bosmuis, veldmuis, egel en andere kleine zoogdieren schuilen er en planten zich er voort. Heggen zijn voor veel diersoorten zoals de das en andere marterachtigen, belangrijke verbindingswegen tussen verblijfplaats en voedselgebied. Door het regelmatig knippen heeft de heg een strak en recht uiterlijk. Bij aanleg heeft de heg een breedte van minimaal 0,8 meter. De knip- en scheerheg wordt aangelegd in de buurt van het erf bijvoorbeeld rond de hoogstamfruitboomgaard, moestuin of kruidentuin. | Aanleg meidoorn knip- of scheerheg Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Knotbomen (inclusief knotelzen) | Knotbomen zijn kenmerkende landschapselementen van lagere en natte delen in het landschap. In het verleden werden dunne wilgentwijgen gebruikt als gebruikshout (dijkbouw, mandenmakerij, huizenbouw). Behalve vlinders profiteren ook vogels als steenuil, kerkuil, witte kwikstaart, holenduif en mezen van knotbomen. Vleermuizen kunnen in de holen van knotbomen voorkomen. In de knot groeien vaak allerlei andere planten. Binnen deze subsidie gaat het om soorten als schietwilg, zwarte populier en els langs sloten. Zomereik en gewone es zijn in dit landschapstype aanwezig op de hoge, droge delen. | Aanleg knotbomen
Aanleg knotelzen |
Heide- en broekontginningslandschap
Ontstaan
Het heideontginningslandschap is als één van de laatste landschappen in gebruik genomen door ons als mens. Deze gebieden waren lang te nat maar door de verbetering van de ontwateringsmethoden lukte het toch. Verschillende factoren maakten het mogelijk de natte heidegebieden te ontginnen. Belangrijk waren de ontdekking van kunstmest, de komst van goedkope wol uit Australië (waarmee het nut van de heidevelden voor de schapenhouderij verviel) en de verbetering van de ontwateringstechnieken. Kenmerkend is daardoor de rationele, vaak rechthoekige verkaveling in een vlak landschap. Kavelgrenzen worden vaak bepaald door beken en sloten. Het landschap was in het verleden besloten door houtwallen en houtsingels op de hogere delen en knotbomen en elzensingels in de lagere gebieden.
Huidig landschapsbeeld
Tegenwoordig is het heideontginningslandschap meer open. Grasland en bouwland komen beide veel voor. Er zijn vaak nog onverharde wegen te vinden. De rechtlijnige verkavelingen en de rechte wegen met bomenlanen zijn herkenbaar. Straatnamen als Heidedijk wijzen nog op het historisch grondgebruik en de natte omstandigheden.
De bebouwing bevindt zich veelal direct langs de rechte wegen en staat verspreid in het landschap. De beplanting bestaat voornamelijk uit hoogstamfruitbomen. Er is streekeigen beplanting langs de kavelgrens, zoals elzensingels in een onregelmatige blokverkaveling langs de perceelranden. Een bijzondere omgeving is die rond Heelweg, waar nog relatief veel van de elzensingels te vinden zijn die vroeger de vele kavels omzoomden. Ook zijn hier nog relatief veel zandwegen aanwezig.
Wat planten?
De meest voorkomende streekeigen boom- en struiksoorten voor het heide- en broekontginningslandschap en de plek waar u ze het beste aan kunt planten.
Landschapselement | Omschrijving landschapselement | Subsidiebedrag |
---|---|---|
Elzensingel | Een elzensingel is een met zwarte elzen beplante strook grond langs een greppel of sloot, welke vooral een functie heeft als veekering en eigendomsgrens. De sloten die worden geflankeerd door elzensingels worden hierdoor ook permanent beschaduwd. Vroeger werden de elzen periodiek afgezet voor brandhout en gebruikshout. Dat beheer is nog steeds nodig om de singel in stand te houden. | Aanleg elzensingel Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Houtwal en houtsingel | Een houtsingel is een brede strook met bomen en struiken als afscheiding tussen agrarische percelen. Deze bestaat uit zomereik aangevuld met ruwe berk en lijsterbes, en struiken zoals meidoorn, hazelaar, veldesdoorn, hondsroos, vuilboom, Gelderse roos en inheemse hulst. Houtsingels lijken veel op houtwallen. Bij een houtwal is er sprake van een opgeworpen wal, waar de beplanting op staat. De oorspronkelijke functie van houtwal en houtsingel was om vee en wild te keren. Bij de houtwal (door de aarden wal) lukte dit vaak beter dan bij de houtsingel. Beide leverden noodzakelijk gebruikshout en brandhout op. Houtwallen en houtsingels zijn interessant voor de biodiversiteit. De zonkant is vooral interessant voor insecten, amfibieën en reptielen, de schaduwkant voor varens en mossen. De vegetatie onder de bomen wordt vaak gekenmerkt door soorten die buiten de houtsingels niet of nauwelijks in het gebied voorkomen, zoals kamperfoelie, maagdenpalm, bosandoorn en dauwnetel. | Aanleg houtsingel
Aanleg houtwal |
Hoogstamfruitboomgaard | Hoogstamfruitbomen in volle bloei zijn zeer aantrekkelijke elementen in het landschap. Het resultaat op lange termijn zijn prachtig bloeiende bomen en natuurlijk het fruit. De bloesem trekt hommels, bijen en vlinders aan, die voor de bestuiving zorgen. In oude hoogstamfruitbomen ontstaan holten, waarin soorten als steenuil en gekraagde roodstaart kunnen broeden. Nieuwe aanleg van een hoogstamfruitboomgaard heeft een dichtheid van minimaal 75 en maximaal 150 bomen per hectare. Veelal wordt de ondergrond begraasd. Hoogstamfruitbomen met appel, peer, pruim, walnoot of kers maken onderdeel uit van deze subsidie. | Aanleg bomengaard Gesubsidieerd bedrag: € 45,43 Eenheid: stuks bomen |
Lanen | Lanen zijn een of meerdere rijen van dezelfde soort bomen die in een herkenbaar en regelmatig plantverband staan langs een weg. Oude bomen bevatten vaak holtes die nestgelegenheid bieden voor vogels en een slaapplek voor uilen. Ook boommarters, eekhoorns en vleermuizen maken er dankbaar gebruik van. Door de aanwezigheid van holtes en soms loszittend schors bieden laanbomen veel gelegenheid voor allerlei soorten om zich er te vestigen en voedsel te vinden. | Aanleg lanen Gesubsidieerd bedrag € 51,33 Eenheid: stuks |
Knotbomen (inclusief knotelzen) | Knotbomen zijn kenmerkende landschapselementen van lagere en natte delen in het landschap. In het verleden werden dunne wilgentwijgen gebruikt als gebruikshout (dijkbouw, mandenmakerij, huizenbouw). Behalve vlinders profiteren ook vogels als steenuil, kerkuil, witte kwikstaart, holenduif en mezen van knotbomen. Vleermuizen kunnen in de holen van knotbomen voorkomen. In de knot groeien vaak allerlei andere planten. Binnen deze subsidie gaat het om soorten als schietwilg, zwarte populier en els langs sloten. Zomereik en gewone es zijn in dit landschapstype aanwezig op de hoge, droge delen. | Aanleg knotbomen
Aanleg knotelzen |
Struweelhaag | Een struweelhaag is een vrij liggend lijnvormig landschapselement als perceelsgrens tussen agrarisch gebruikte percelen, dat eens in 5-7 jaar wordt afgezet. Een struweelhaag heeft aaneengesloten opgaande begroeiing die vrij uit mag groeien van inheemse, overwegend doornachtige, struiken: meidoorn, sleedoorn, egelantier, Gelderse roos en hondsroos. Na het planten heeft de haag een breedte van tenminste 1 meter. Struwelen bieden broedgelegenheid en voedsel aan vogels. Bovendien kunnen er diverse soorten kleine zoogdieren schuilen maar ook amfibieën en vlinders. | Aanleg struweelhaag Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Meidoorn knip-of scheerheg | Heggen zijn van belang als leefgebied en migratieroute. Binnen meidoornheggen zoeken naar voedsel en planten om eieren af te zetten. Bosmuis, veldmuis, egel en andere kleine zoogdieren schuilen er en planten zich er voort. Heggen zijn voor veel diersoorten zoals de das en andere marterachtigen, belangrijke verbindingswegen tussen verblijfplaats en voedselgebied. Door het regelmatig knippen heeft de heg een strak en recht uiterlijk. Bij aanleg heeft de heg een breedte van minimaal 0,8 meter. De knip- en scheerheg wordt aangelegd in de buurt van het erf bijvoorbeeld rond de hoogstamfruitboomgaard, moestuin of kruidentuin. | Aanleg meidoorn knip- of scheerheg Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Vogelbosjes | Vogelbosjes zijn bosjes te midden van de weilanden, in de laagste delen op plekken die weinig bruikbaar zijn voor weiland. Het bosje is minimaal 200 m2 en maximaal 6000 m2 groot. In deze bosjes zijn schietwilg, gewone es, inheemse zwarte populier, zwarte els en/of berk aangeplant. De soorten die in het bosje aangeplant worden, zijn vooral bes-dragende struiken als meidoorn, Gelderse roos en lijsterbes om vogels aan te trekken. Ook leveren vogelbosjes voedsel voor insecteneters. Een vogelbosje dient als broedplaats en schuilplaats voor zowel vogels als kleine zoogdieren. Daardoor voegt een vogelbosje veel toe aan de biodiversiteit. | Aanleg vogelbosjes Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Solitaire bomen | Inheemse loofbomen met een breed uitgroeiende kroon die solitair staan zijn een echte blikvanger. Daarnaast zijn ze van belang voor schaduw voor vee. Een solitaire boom biedt een plaats aan allerlei vogels. Bomen zijn ook een leefgebied voor allerlei ongewervelde dieren (insecten, spinnen). Breed uitgegroeide boomkruinen vormen jachtplekken voor vleermuizen. | Aanleg solitaire bomen Gesubsidieerd bedrag: €51,33 Eenheid: stuks |
Veenontginningslandschap
Ontstaan
Het veenontginningslandschap is alleen in het meest noordoostelijke puntje van de gemeente Oude IJsselstreek te vinden. Dit gebied staat bekend als het Zwarte Veen. Eeuwen geleden bestond het gebied uit een moeras dat zich vervolgens heeft ontwikkeld tot een hoogveen. Net zoals bij andere veengebieden en de zogenaamde woeste gronden in de Achterhoek maakte het Zwarte Veen deel uit van de markegronden van de omliggende plaatsen en mochten de markegenoten er turf en heideplaggen steken. Uiteindelijk is het hoogveen ontgonnen en in cultuur gebracht. Na de ontginning ontstond een open landbouwgebied, doorsneden door twee rechte wegen (de 1e en 2e diek) met aan weerszijden populieren en Amerikaanse eiken.
Huidig landschapsbeeld
De huidige situatie van het Zwarte Veen is nagenoeg onveranderd sinds de ontginning. Het relatief natte gebied kent nog hetzelfde verkavelingspatroon: rationele blokken. Het open en agrarische gebied wordt doorsneden door sloten en twee rechte wegen. Deze wegen zijn onverhard met populieren of Amerikaanse eiken aan weerszijden. Bebouwing ontbreekt in het Zwarte Veen. Verder wordt de structuur gemaakt door greppels en sloten met (deels) natuurvriendelijke oevers. Op enkele plekken is struweelbeplanting aanwezig.
Toekomstig landschapsbeeld
In het Zwarte Veen is veel potentie voor waterberging en natuur inclusieve landbouw, in aansluiting bij Aaltens Goor en Vennebulten. De gemeente Oude IJsselstreek is begonnen om het Zwarte Veen en het naastgelegen natuurgebied de Vennebulten (kampenlandschap) onder handen te nemen. Doel is de ecologische, landschappelijke, recreatieve en toeristische waarden van het gebied, en daarmee ook de plattelandseconomie, te versterken. Het streven is door aangepast beheer de natuurwaarde in het gebied te vergroten met behoud van de landbouwfunctie.
Wat planten?
De meest voorkomende streekeigen boom- en struiksoorten voor het veenontginningslandschap en de plek waar u ze het beste aan kunt planten.
Landschapselement | Omschrijving landschapselement | Subsidiebedrag |
---|---|---|
Struweelhaag | Een struweelhaag is een vrij liggend lijnvormig landschapselement als perceelsgrens tussen agrarisch gebruikte percelen, dat eens in 5-7 jaar wordt afgezet. Een struweelhaag heeft aaneengesloten opgaande begroeiing die vrij uit mag groeien van inheemse, overwegend doornachtige, struiken: meidoorn, sleedoorn, egelantier, Gelderse roos en hondsroos. Na het planten heeft de haag een breedte van tenminste 1 meter. Struwelen bieden broedgelegenheid en voedsel aan vogels. Bovendien kunnen er diverse soorten kleine zoogdieren schuilen maar ook amfibieën en vlinders. | Aanleg struweelhaag Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |
Knotbomen (inclusief knotelzen) | Knotbomen zijn kenmerkende landschapselementen van lagere en natte delen in het landschap. In het verleden werden dunne wilgentwijgen gebruikt als gebruikshout (dijkbouw, mandenmakerij, huizenbouw). Behalve vlinders profiteren ook vogels als steenuil, kerkuil, witte kwikstaart, holenduif en mezen van knotbomen. Vleermuizen kunnen in de holen van knotbomen voorkomen. In de knot groeien vaak allerlei andere planten. Binnen deze subsidie gaat het om soorten als schietwilg, zwarte populier en els langs sloten. Zomereik en gewone es zijn in dit landschapstype aanwezig op de hoge, droge delen. | Aanleg knotbomen
Aanleg knotelzen |
Elzensingel | Een elzensingel is een met zwarte elzen beplante strook grond langs een greppel of sloot, welke vooral een functie heeft als veekering en eigendomsgrens. De sloten die worden geflankeerd door elzensingels worden hierdoor ook permanent beschaduwd. Vroeger werden de elzen periodiek afgezet voor brandhout en gebruikshout. Dat beheer is nog steeds nodig om de singel in stand te houden. | Aanleg elzensingel Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Houtsingel | Een houtsingel is een brede strook met bomen en struiken als afscheiding tussen weilanden en akkers en ook wel langs beken en waterlopen. Deze bestaat uit zomereik aangevuld met ruwe berk, zwarte els, lijsterbes en struiken zoals sleedoorn, meidoorn, veldesdoorn en hondsroos. De zonkant is vooral interessant voor insecten, amfibieën en reptielen, de schaduwkant voor varens en mossen. De vegetatie onder de bomen wordt vaak gekenmerkt door soorten die buiten de houtsingels niet of nauwelijks in het gebied voorkomen, zoals kamperfoelie, maagdenpalm, bosandoorn en dauwnetel. | Aanleg houtsingel Gesubsidieerd bedrag: € 0,92 Eenheid: m2 |
Meidoorn knip- of scheerheg | Heggen zijn van belang als leefgebied en migratieroute. Binnen meidoornheggen zoeken naar voedsel en planten om eieren af te zetten. Bosmuis, veldmuis, egel en andere kleine zoogdieren schuilen er en planten zich er voort. Heggen zijn voor veel diersoorten zoals de das en andere marterachtigen, belangrijke verbindingswegen tussen verblijfplaats en voedselgebied. Door het regelmatig knippen heeft de heg een strak en recht uiterlijk. Bij aanleg heeft de heg een breedte van minimaal 0,8 meter. De knip- en scheerheg wordt aangelegd in de buurt van het erf bijvoorbeeld rond de hoogstamfruitboomgaard, moestuin of kruidentuin. | Aanleg meidoorn knip- of scheerheg Gesubsidieerd bedrag: € 4,90 Eenheid: meter |