Veel gestelde vragen

Verkeersveiligheid

De gemeente is terughoudend met het plaatsen van verkeersspiegels. Het vereist een bijzondere vaardigheid om 'op zo'n spiegel te rijden'. Bovendien moet de weggebruiker heel goed op de hoogte zijn van de verkeerssituatie en wat hij via de spiegel kan overzien. Een dergelijke spiegel veroorzaakt schijnveiligheid en geeft een vertekend beeld. Afstanden en rijsnelheden zijn moeilijk in te schatten en fietsers worden gemakkelijk over het hoofd gezien, met alle risico’s van dien.

Er is sprake van zichtbelemmering als de begroeiing dicht bij de rand van de rijbaan staat en zo hoog is dat het verkeer (vanuit een voertuig) er niet overheen kan kijken. Staat de begroeiing op ruime afstand van de rijbaan, dan is er de mogelijkheid om tot aan het kruispunt te rijden en zo zicht te krijgen op het kruisende verkeer. Soms kan het nodig zijn dicht op de kruising stil te gaan staan om voldoende zicht te krijgen. Soms wordt er bewust gekozen om het zicht te beperken, waardoor de verkeersdeelnemer gedwongen wordt om goed op de verkeerssituatie te letten.

De gemeente Oude IJsselstreek is terughoudend met het plaatsen van verkeersborden. Een verkeerssituatie moet zelf voldoende duidelijk zijn met daarbij de wettelijk noodzakelijke verkeersborden. Hiermee wordt voorkomen dat er een overdaad aan verkeersborden ontstaat. Te veel verkeersborden zorgt voor een rommelig en onoverzichtelijk straatbeeld. Dit zou zelfs juist een averechts effect kunnen hebben op de verkeersveiligheid, omdat het afleidt.

De gemeente is terughoudend met de aanleg van zebra’s (voetgangersoversteekplaatsen). Zebra's leggen we alleen aan op routes waar de maximum snelheid 50 km per uur of hoger is. Soms in straten waar de maximum snelheid 30 km per uur is. Dat doen we alleen als het een weg is waar veel autoverkeer over gaat, maar waar het oversteken van de straat erg belangrijk is. Een zebra is niet altijd een veilige oplossing. Soms kiezen we liever voor een middeneiland, waardoor je de straat niet in een keer hoeft over te steken, maar in het midden kunt wachten.

We proberen zoveel mogelijk het verkeer te laten rijden op de wegen die daarvoor zijn bedoeld. Een straat in een woonwijk ziet er anders uit dan een doorgaande weg tussen twee steden of dorpen. Op deze manier zorgen we dat de inrichting zo veilig mogelijk is (dit kunt u zien in het Mobiliteitsplan). Inwoners kunnen daarnaast zelf helpen bij te dragen aan de verkeersveiligheid door de afweging te maken of het nodig is om met de auto te gaan of te gaan fietsen of lopen.

We voeren geen vrachtwagenverboden in. De routes voor vrachtverkeer naar bijvoorbeeld bedrijven of supermarkten zijn bij ons bekend. Deze routes richten we in zodat vrachtwagens hiervan veilig gebruik kunnen maken. Daarmee zijn andere routes niet aantrekkelijk. We hoeven daarom geen vrachtwagenverbod in te stellen.

Als de scholen starten en uitgaan is het vaak druk met voetgangers, fietsers en auto's rond de school. Het duurt vaak maar kort, maar komt twee tot vier keer per dag voor. Veel kinderen worden met de auto gebracht of gehaald terwijl dat niet in alle gevallen noodzakelijk is. Veel scholen stellen regels op over het halen en brengen of houden specifieke acties om te stimuleren dat meer kinderen lopend of op de fiets naar school gaan. Als gemeente proberen wij de verkeerssituatie rondom scholen zo veilig mogelijk te maken, maar daar hebben we de ouders voor nodig. Ga zoveel mogelijk lopend of met de fiets naar school en leer je kind om verkeersdeelnemer te zijn.

Snelheidsmaatregelen

Als gemeente hebben wij goed in beeld waar deze problemen zich voordoen. Wij doen hier iets aan door de straat zo logisch mogelijk in te richten. Vaak doen we dit door bij groot onderhoud aan de straat snelheid remmende maatregelen aan te leggen, zoals een drempel of door bijvoorbeeld het gebruiken van klinkers in plaats van asfalt. Ook het planten van struiken en bomen kan helpen om de snelheid omlaag te krijgen. We gebruiken liever geen extra borden.

Het aanleggen van snelheid remmende maatregelen kan een manier zijn om de snelheid te verlagen als deze te hoog blijkt te zijn. Als er werkzaamheden gepland zijn, zoals onderhoud aan de straat of riolering bijvoorbeeld, kijken we altijd of het nodig is om dit soort maatregelen te nemen. We letten er daarbij wel op dat dit niet onnodig hinder veroorzaakt voor de bus, landbouwverkeer of hulpdiensten. Snelheid remmende maatregelen kunnen drempels zijn, maar bijvoorbeeld ook een versmalling van de straat.

De gemeente heeft een aantal elektronische snelheidsdisplays. Deze worden ongeveer elke drie à vier weken op een nieuwe locatie opgehangen. Dit maakt onderdeel uit van de gedragsbeïnvloedingscampagne. Uit onderzoek blijkt dat de attentiewaarde na een aantal weken afneemt. Om deze reden verplaatsen we de snelheidsdisplays regelmatig naar een andere locatie. De displays laten aan elke passerende bestuurder zien hoe hard deze rijdt en dit heeft vaak een positief effect op het gedrag. De gemeente toetst de urgentie op basis van beschikbare gegevens. Hiermee bepaalt de gemeente of het display op de lijst wordt gezet voor plaatsing, hierdoor kan het even duren voordat het display wordt geplaatst.

De gemeente Oude IJsselstreek plaatst zelf geen flitspalen omdat zij daartoe niet bevoegd is. Alle flitspalen in Nederland zijn in eigendom van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM is zeer terughoudend met het plaatsen van nieuwe flitspalen. Een flitspaal wordt dan ook niet zomaar neergezet. Dit wordt bepaald na een analyse van de verkeersveiligheid:

  • Hoeveel ongevallen zijn er geweest; wat voor soort, en wat was de oorzaak?
  • Hoe hoog is het percentage overtredingen: hoeveel mensen rijden er te hard?
  • Past de maximumsnelheid bij de inrichting van de weg?
  • Kan de inrichting van de weg veranderd worden zodat er minder hard wordt gereden?
  • Is duidelijk dat door een flitspaal het aantal ongelukken kan verminderen?

Blijkt na analyse van het OM dat het nodig is om een flitspaal te plaatsen, gebeurt dit in overleg met de politie en de gemeente. Op 30 km/uur wegen worden geen flitspalen geplaatst.  

Als er op een specifiek tijdstip (bijvoorbeeld elke avond tussen 21:00 en 21:30) consequent één of enkele hardrijders worden gezien, kan de politie specifiek hierop handhaven. U kunt hiervoor een verzoek doen bij de politie (met een melding met daarop duidelijk locatie, tijdstip en beschrijving van de hardrijders). De politie bepaalt of men daadwerkelijk gaat handhaven. 

Parkeren

In veel woonwijken wordt parkeeroverlast ervaren. Er zijn bijvoorbeeld te weinig parkeerplaatsen in verhouding tot het autobezit in een straat, er wordt hinderlijk geparkeerd of er worden uitritten geblokkeerd. Als er meer auto’s willen parkeren dan dat er plaatsen zijn, is er sprake van een hoge parkeerdruk. Vaak blijkt deze parkeerdruk mee te vallen en is er wel plaats beschikbaar, alleen op iets grotere loopafstand.

Een reden voor hoge parkeerdruk is dat veel woonwijken niet zijn ontworpen voor de hoeveelheid auto’s die er nu zijn. Zeker oudere woonwijken zijn aangelegd in een tijd dat er nog maar weinig auto’s waren. Bijna alle huishoudens hebben nu een auto en er zijn ook veel huishoudens met twee of meer auto’s. Ook zijn er veel huizen waarvan de carport of de garage is omgebouwd tot extra woonruimte of bergruimte. In zo'n geval parkeren er ook meer auto’s op straat dan oorspronkelijk de bedoeling was bij het ontwerp van de wijk. Wellicht zijn er meer parkeerplekken verderop in de straat. Parkeeroverlast ontstaat ook omdat vaker de auto gebruikt wordt voor bijvoorbeeld winkelen of het halen en brengen van kinderen naar school of sport. De oplossing ligt hier meer in het beperken van het autogebruik en minder in het aanleggen van meer parkeerplaatsen rond voorzieningen. Gebruik de auto alleen voor grotere afstanden en ga lopen of met de fiets wanneer de afstand kort is.

De gemeente legt in principe geen extra parkeerplaatsen aan. Ook worden er bijvoorbeeld geen paaltjes of extra verkeersborden geplaatst of een parkeerverbod ingesteld. Bij gepland groot onderhoud wordt gekeken of, en zo ja welke verbeteringen mogelijk zijn. De gemeente vervangt geen groenstroken en plantsoenen door bestrating voor parkeerplaatsen. Het groen is namelijk nodig voor goed waterbeheer en het tegenhouden van opwarming van woonwijken. 

Parkeren voor een in- of uitrit is niet toegestaan. Wanneer iemand voor een inrit of een uitrit parkeert kunnen weggebruikers de inrit of uitrit niet in- of uitrijden en is er sprake van hinder. Dit soort parkeergedrag valt onder hinderlijk parkeren. Hierop is handhaving mogelijk. Hiervoor zijn dus geen extra maatregelen, zoals gele strepen, extra borden, paaltjes of witte kruizen nodig. Hierop kan gehandhaafd worden door de gemeentelijke handhavers. U kunt een melding doen waarin u de situatie zo volledig mogelijk beschrijft. Met daarin ten minste de tijdstippen wanneer er hinderlijk geparkeerd wordt. Als u de foutparkeerder kent, kunt u zelf contact zoeken en samen tot een oplossing komen.

U kunt via de website van de gemeente een gehandicaptenparkeerplaats aanvragen.

U kunt via de website van de gemeente een parkeerontheffing voor blauwe zone aanvragen.