Veelgestelde vragen Energie Opwekken

Veelgestelde vragen Energie Opwekken

De gemeente Oude IJsselstreek wil in 2030 energieneutraal zijn. Dat betekent dat we binnen de gemeentegrenzen net zo veel duurzame energie opwekken als dat we met zijn allen verbruiken.

Dit is niet hetzelfde als het doel klimaat- of CO2-neutraal te zijn. Bij energieneutraliteit wordt alle energie (voor stroom, warmte en beweging) uit duurzame bronnen opgewekt. Bij klimaatneutraliteit heeft alles wat we doen geen negatief effect op het klimaat.

Om een energieneutrale gemeente te worden moeten we 185 miljoen kWh aan elektriciteit per jaar produceren. Dat komt ongeveer overeen met het verbruik van 67.000 huishoudens. Het beste is momenteel een combinatie van windenergie en zonne-energie. In de nacht leveren zonnepanelen geen stroom, windmolens meestal wel. Ook moeten we zorgen dat we energie opslaan voor momenten als we met zon en wind niet genoeg produceren. Daarnaast moeten we 14 miljoen m3 aan aardgas vervangen met duurzame warmtebronnen. Dit is goed voor ongeveer 11.000 huishoudens.

Als we de doelstelling niet halen gebeurt er in principe niets. De gemeente betaalt geen boete of krijgt geen andere ‘straf’. Wel zijn op landelijk, Europees en mondiaal niveau afspraken gemaakt. Elk land, regio en gemeente moet een steentje bijdragen om klimaatverandering tegen te gaan. Als we de doelstelling niet halen, heeft dat gevolgen voor ons klimaat.

Elke verandering in de ruimte heeft voor- en nadelen en daarom ook voor- en tegenstanders. De gemeente vindt het belangrijk dat omwonenden invloed uit kunnen oefenen op hoe een installatie eruit komt te zien. Initiatiefnemers zijn verplicht om de buurt aan te bieden financieel te profiteren van een installatie. Het gesprek over het ontwerp en de financiële participatie voeren de omwonenden en de initiatiefnemer samen.

Op het moment dat er bij u in de buurt een initiatief ontstaat voor bijvoorbeeld een zonneveld of windmolens, kan het zijn dat de grondeigenaar of ontwikkelaar u benadert. Zij willen dan in gesprek met u over uw wensen: wat vindt u belangrijk als het gaat over het uiterlijk van een zonneveld? Heeft u interesse in financiële participatie? In eerste instantie benaderen zij de buren binnen een straal van 400 m. In sommige gevallen kan dit ook meer zijn. De wensen van de buurt worden meegenomen in het projectvoorstel.

Een zonneveld van 1 hectare wekt in Nederland per jaar ongeveer 1 miljoen kWh aan elektriciteit op. Of anders gezegd: twee voetbalvelden vol met zonnepanelen kunnen ongeveer 400 huishoudens een jaar lang van stroom voorzien. Oudere zonnevelden wekken minder op omdat de ontwikkelingen bij zonnevelden steeds doorgaat en ze steeds meer elektriciteit opwekken. Ook zonnevelden met veel ruimte tussen de panelen of ruimte voor andere functies wekken minder op.

Bij een windmolen hangt de opwek af van de hoogte van de  windmolen is en de lengte van de wieken. Bovendien is het belangrijk hoe hard en constant het waait. Een hoge windmolen met lange wieken die op zee staat, wekt doorgaans meer op dan een lage windmolen met korte wieken ver van de kust.

De gemeente rekent dat één windmolen circa 6 miljoen kWh opwekt. Dat is genoeg stroom voor 2.400 huishoudens.

Elke gemeente stelt haar eigen beleid op voor duurzame energie. Hoe dit beleid eruit ziet hangt niet alleen af van lokale omstandigheden maar ook van politieke keuzes. Zo kan het zijn dat bijvoorbeeld één gemeente een relatief klein gebied aanwijst waar windmolens mogen komen. De buurtgemeente kan ervoor kiezen om geen gebieden aan te wijzen en per aanvraag te beoordelen. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld minimale eisen voor de inpassing van zonnevelden of participatie.

Tegelijkertijd werken de Achterhoekse gemeenten nauw samen. Van het Rijk hebben wij de opdracht gekregen om als regio te komen tot een Regionale Energie Strategie. Hierin omschrijven de gemeenten hoeveel duurzame energie zij in de Regio op kunnen wekken en hoe ze dat willen doen. De Regionale Energie Strategie kijkt nadrukkelijk naar mogelijkheden voor opwek van energie over gemeentegrenzen heen. Dat neemt niet weg dat elke gemeente aan de slag moet om binnen haar eigen grenzen te bepalen wat onder welke voorwaarde mag. Op die manier behoudt elke gemeente haar eigen karakter en profiteert wel van mogelijkheden tot samenwerking binnen de Achterhoek.

Op zee waait het hard en is er veel ruimte. Dat zijn ideale omstandigheden voor windenergie.
Net als bij wind op land, spelen ook meerdere belangen bij wind op zee. Ook is de ruimte niet zo leeg als dat het lijkt. Denk bijvoorbeeld aan ruimte voor scheepvaart, marine natuurgebieden, visgebieden of de zorg dat de horizon “vervuild” wordt. Daarnaast zijn op dit moment windmolens op zee duurder dan windmolens op land. Veel van de energie die we opwekken op zee gebruiken we op dit moment voor de industrie. Om in de toekomst genoeg duurzame energie te produceren zijn windmolens op zee én land nodig.

Om genoeg duurzame energie te produceren hebben we een mix nodig. De energie komt uit zon, water, aardwarmte, biomassa én wind. Elk van die bronnen heeft zijn voor- en nadelen. Samen zorgen ze voor een betrouwbare energievoorziening tegen redelijk lage kosten. Windenergie is op dit moment de schoonste en goedkoopste optie voor duurzame energie.

Afhankelijk van waar je bent, kan windenergie geschikter zijn, bijvoorbeeld omdat windenergie beter te combineren is met de landbouw. Eén windmolen levert immers ongeveer zo veel op als 12 voetbalvelden met zonnepanelen.
Zonne-energie is wel sterk in opkomst en deze trend blijft te komende jaren ook doorzetten. We hebben zeker zowel zon als ook wind nodig.

De gemeente heeft in haar beleid vastgelegd in welke gebieden onder welke voorwaarden zonnevelden, windmolens en biomassa-installaties mogen komen. De gemeente wijst geen specifieke percelen aan. Initiatiefnemers maken afspraken met grondeigenaren en dienen vervolgens een voorstel in bij de gemeente. Projecten op niet-landbouwgrond hebben de voorkeur, maar we sluiten projecten op landbouwgrond niet uit.

We zijn een plattelandsgemeente. Veel grond wordt hier gebruikt voor de landbouw. De kans is daarom groot dat veel initiatieven ontstaan op landbouwgrond. De keuze om landbouwgrond in te zetten voor opwek van energie ligt uiteindelijk bij de grondeigenaar.

Oude IJsselstreek wil in 2030 energieneutraal zijn. Om dat te bereiken moeten we op verschillende manieren energie opwekken én energie besparen. We zetten in op zon op dak, zonnevelden en windturbines en staan open voor innovatieve oplossingen zoals energie uit waterkracht. We hebben niet genoeg geschikt dakoppervlak in de gemeente om al onze energie met zonnepanelen op daken op te wekken. Uiteindelijk beslist de eigenaar van een dak of er zonnepanelen op komen. Meestal moet hij/zij bereid zijn om de panelen te betalen. Dat lukt in veel gevallen (nog) niet, ook niet met subsidie van de overheid. Daarnaast moet de eigenaar de panelen ook aan kunnen sluiten op het net. In sommige gevallen kan dat op dit moment niet.

Waar mogelijk stimuleren we zon op grote daken bij bedrijven of op stallen. Bijvoorbeeld met het project “Zonnige Bedrijven”. Het dak van het gemeentehuis en van een paar andere gemeentelijke gebouwen hebben ook zonnepanelen.
In de zomer van 2020 lagen 9 hectare van grote bedrijfsdaken vol met zonnepanelen. De gemeente schat dat we in 2030 20 hectare vol hebben liggen. Ter vergelijking: we denken dat we 56 ha zonnevelden nodig hebben om in 2030 energieneutraal te zijn.

Veel mensen zijn voor duurzame energie, maar liever niet in hun directe omgeving. Toch moeten de zonnevelden en windmolens érgens komen. Het maakt niet uit waar, er is vrijwel altijd iemand uit te omgeving niet blij met de ontwikkeling. Een paar mensen ervaren de nadelen van duurzame energie zodat we met zijn alleen ervan kunnen profiteren. Om de nadelen zo veel mogelijk te compenseren moeten initiatiefnemers waar mogelijk rekening houden met de wensen van omwonenden. Ook moeten de omwonenden de kans krijgen om financieel te participeren.

De gemeente is afhankelijk van initiatiefnemers die komen met plannen. We wijzen van tevoren geen percelen aan waar de gemeente de opwek van duurzame energie het liefste ziet. De gemeente heeft in haar beleid (link toevoegen) vastgelegd in welke gebieden onder welke voorwaarden zonnevelden, windmolens en biomassa-installaties mogen komen.

Het Rijk heeft in het Klimaatakkoord bepaald dat elke regio in Nederland in 2050 energieneutraal moet zijn. De regio’s leggen in een Regionale Energiestrategie vast hoe ze dat doel gaan bereiken. Ook in de Achterhoek werken we aan onze Regionale Energie Strategie. Voor meer informatie ga naar www.resachterhoek.nl. Hier vindt u ook een concept van de Achterhoekse Energie Strategie.

Om de elektriciteit die bijvoorbeeld een zonnepark of windmolen produceert af te voeren, moet je aansluiten op het elektriciteitsnet. In de afgelopen jaren zijn er veel nieuwe installaties bijgekomen. Het wordt dus beduidend ‘drukker’ op het elektriciteitsnet.

Niet op alle plekken kan het elektriciteitsnet de opgewekte energie transporteren. Als het niet kan, moet netbeheerder Liander het net uitbreiden of verzwaren. Omdat dit probleem op veel plekken tegelijk speelt, in de Achterhoek en in heel Nederland, duurt het langer dan vroeger gebruikelijk om het net te verzwaren.

Of het net de extra opwek van elektriciteit aan kan, hangt af van waar je wilt aansluiten en hoeveel je af moet voeren. Zonnepanelen op daken van particulieren kun je vrijwel altijd aansluiten (laagspanningsnet). Bij grotere zonnedaken, bijvoorbeeld op bedrijfsdaken, stallen of sporthallen, is dat niet altijd mogelijk. Zij worden aangesloten op het middenspanningsnet en die zit op sommige plekken behoorlijk vol. De grote zonneparken en windmolen krijgen een eigen kabel direct naar een onderstation. Of dat kan hangt ervan af of er nog ruimte is op het onderstation.

In Oude IJsselstreek kunnen er op dit moment maar beperkt nieuwe windmolens en grote zonneparken op het net aangesloten worden. Liander werkt aan een uitbreiding van het onderstation Ulft zodat aansluiten over een paar jaar weer mogelijk is. Dankzij innovatie oplossingen, zoals het slim combineren van zonne- en windenergie, is het mogelijk om ook zonder uitbreiding van het net in beperkte mate aan te sluiten.

Het is ook druk op het middenspanningsnet rondom Ulft, Etten, Netterden en Megchelen. Dat betekent dat niet alle middelgrote installaties, zoals zonnepanelen op bedrijfsdaken,  aangesloten kunnen worden. Netbeheerder Liander werkt wel aan uitbreiding van het middenspannignsnet in Oude IJsselstreek.

Meer weten?
Kijk dan ook op de website van Liander

Nee, ze pakken elkaar niet de ruimte op het elektriciteitsnetwerk af.  Soms kunnen grote zonnedaken van bijvoorbeeld bedrijven, stallen of sporthallen niet aangesloten worden op het net. Dat betekent dat de installatie geen stroom kan afvoeren en in feite niet werkt. Tegelijkertijd kan er in de buurt wel een grote zonnepark of windmolen aansluiten op het net. Dat lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig.

Het hoofdreden is dat grote zonnedaken over het algemeen op een ander punt in het net moeten aansluiten dan zonneparken en windmolens. De grens ligt ongeveer bij 2 MW, oftewel circa 2 hectare aan zonnepanelen. Installaties kleiner dan 2 MW sluiten aan op het middenspanningsnet. Alles groter dan dat moet direct een kabel naar het onderstation trekken.

Het onderstation zorgt voor de verbinding tussen hoogspanningsnet (“de Tenet-masten”) dat door heel Nederland en Europa loopt en het lokale net, het middenspannignsnet en het laagspanningsnet. Het kan zijn dat op sommige plekken het middenspanningsnet zo ‘druk’ is dat er geen nieuw zonnedak meer bij kan. Je kunt je voorstellen dat de kabel van de middenspanning te dun is om alle stroom te transporteren. Dat kan ook gebeuren als op het onderstation nog voldoende ruimte is.

Niet iedereen is blij met (grote) verandering in zijn/haar omgeving. Dat is ook geen voorwaarde dat een project door kan gaan. De gemeente kan en mag niet eisen dat inwoners tevreden zijn over de komst van bijvoorbeeld een zonneveld. Als betrokkenen/ omwonenden niet in gesprek willen, is het lastig om een participatietraject te doorlopen. Als een initiatiefnemer voldoende aan kan tonen dat hij zijn best heeft gedaan om draagvlak te creëren, komt het project daarmee in principe in aanmerking voor de selectie en/of een vergunning.

Als gemeente volgen we altijd de gebruikelijke procedure. Dat betekent dat iedereen een vergunning aan mag vragen. Degenen die tegen zijn hebben de mogelijkheid om daar tegen in te spreken of kunnen een zienswijze indienen. De gemeente besluit of ze de vergunning wel of niet afgeeft.

Een bestemmingsplan is geen garantie dat er niets verandert. Het geeft ook geen garantie dat in een gebied niets gebouwd mag worden wat niet past bij de bestemming. Initiatiefnemers moeten in de meeste gevallen een vergunning aanvragen als ze energie op willen wekken. Als in het bestemmingsplan niet staat dat energie opgewekt mag worden op de plek, kan de gemeente de vergunning alsnog (tijdelijk) verlenen.

Dat is voor elk zonneveld anders. De gemeente staat niet alle initiatieven toe die een voorstel indienen. We maken een selectie van de parken met het beste plan. De belangrijkste criteria zijn participatie, inpassing in de omgeving, natuur en of het zonneveld op het elektriciteitsnet aangesloten kan worden. Iedereen die een voorstel wilt indienen moet van te voren de buurt informeren. Als de gemeente een zonneveld toestaat, kunt u verwachten dat tussen het moment van het eerste contact met omwonenden en bouwbegin minimaal 2 jaar liggen. Bij veel zonnevelden duurt het ook langer.

Op dit moment hebben we een actieve energiecoöperatie in Megchelen. Energiek Megchelen legt zonnepanelen op drie grote daken in Megchelen. Inwoners met de postcode 7081 en de omliggende postcodes kunnen meedoen (Gendringen, Netterden, Megchelen, Varsselder/Veldhunten, Ulft, Azewijn, Voorst). Kijk hier voor meer informatie.

Heeft u interesse om zelf een energiecoöperatie op te richten? De gemeente kan hier misschien bij helpen. Neem contact op met Charlotte Walther, c.walther@oude-ijsselstreek.nl of (0315) 292 292.

Waterstof is eigenlijk geen energiebron zoals zon en wind, maar een energiedrager. Je kunt waterstof gebruiken in de industrie (voor proceswarmte), bij transport en als vervanger van aardgas.
Als je groene waterstof wilt maken, moet je elektriciteit produceren met bijvoorbeeld windturbines of zonnevelden. Bij dat proces verlies je ook energie.

Het is nu nog erg duur om waterstof te maken. Je hebt daarvoor veel energie nodig en de technieken zijn nog niet ver ontwikkeld. Soms kan waterstof een goed alternatief zijn, bijvoorbeeld in de industrie. In veel gevallen kun je beter elektriciteit gebruiken. Dat is goedkoper en voor veel toepassingen ook geschikt.

Nee, de gemeente legt zelf geen zonneparken of windmolens aan. Dat doen derden. Als we de energiedoelstelling willen halen, zijn we als gemeente dus afhankelijk of anderen die bij ons in de gemeente een project willen uitvoeren. Het kan zijn dat de gemeente in de toekomst wel investeert in duurzame energie. We hebben wel zonnepanelen op het dak van het gemeentehuis liggen en onderzoeken of dat ook op andere gebouwen kan.

De gemeente verdient niets aan een zonneveld van een derde. Hetzelfde geldt voor windmolens. Meestal maken een projectontwikkelaar en de grondeigenaar onderlinge afspraken over vergoedingen voor het grondgebruik. Soms is dat dezelfde partij. Als de gemeente werkt aan een vergunning voor een zonneveld of windmolen, betaalt de ontwikkelaar leges. Dat zijn de kosten voor het maken van de vergunning. In de praktijk houdt de gemeente hier geen geld van over.

Als een gemeente op eigen grond zelf een zonnepark realiseert, verdient de gemeente hier waarschijnlijk ook aan. Dat is in Oude IJsselstreek niet het geval.

Zonnevelden en windturbines hebben niet hetzelfde effect op dieren en planten. Ook hangt het ervan af wáár je ze plaatst. Je kunt dus niet stellen dat ze per se goed of slecht zijn voor de natuur. De gemeente toetst altijd aan de nodige wet- en regelgeving en eist een dierenvriendelijke inrichting. Dat zijn bijvoorbeeld hekken waar wild nog makkelijk door kan. De gemeente staat geen zonnevelden of windturbines toe in aangewezen natuurgebieden.

Zonnevelden veranderen de leefomgeving van dieren en planten meer dan windturbines. Omdat deze in de hoogte gaan, kunnen zij vogels of vleermuizen ‘in de weg zitten’ tijdens het vliegen. Sommige diersoorten vinden zonnepanelen heel fijn omdat ze die kunnen gebruiken als schuilplaatsen. Ook planten die goed in de schaduw groeien, maken betere kans onder een zonnepaneel dan op een vrij veld. Andersom vinden dieren en planten die juist openheid nodig hebben, zonnepanelen minder prettig. Als zonnepanelen komen te staan op landbouwgrond kan de natuur daar op vooruit gaan. De grond onder een zonnepark wordt veel minder (of niet) bewerkt dan een akker of weideland. Dat geeft dieren en planten meer rust. Bij de meeste zonnevelden zaaien de initiatiefnemers kruidenrijk grasland. Dat is goed voor veel insecten die het zwaar hebben in ons agrarisch landschap.