Veelgestelde vragen maaibeleid
Algemeen
-
De gemeente Oude IJsselstreek beheert zo’n 265 hectare aan gras- en kruidachtige vegetaties. Bij elkaar is dit een oppervlakte van ruim 370 voetbalvelden. Deze vegetaties bestaan uit ca. 110 hectare berm, 67 hectare watergangen, 20 hectare ruw gras en 68 hectare grasveld. Binnen de bebouwde kom maken we voor de velden onderscheid tussen ‘grasveld’ en ‘ruw gras’.
Een groot deel van het gemeentelijke groen wordt beheerd volgens ecologische uitgangspunten. De aandacht voor biodiversiteit groeit en door op een aantal plekken minder te maaien zullen er meer verschillende plantensoorten gaan groeien. Dit vergroot de biodiversiteit en zorgt daardoor voor een hogere natuurwaarde.
Grasvelden
-
Zoals gezegd hebben we 68 hectare grasveld in beheer. Onze grasvelden liggen in woonwijken, parken, sport- en speelplekken en evenemententerreinen. Ze bevinden zich vrijwel allemaal in de bebouwde kom. Daarnaast beheren we ook de zichthoeken van kruisingen en de eerste meter langs wandel- en fietspaden als grasveld. Met het nieuwe maaibeleid gaan we vanaf dit jaar op diverse locaties grasvelden omvormen naar ruw gras, waardoor de biodiversiteit zal toenemen.
-
De grasvelden vervullen diverse functies op het gebied van recreatie, spelen, sport, evenementen of waterberging.
-
Om de grasvelden in stand te houden is frequent maaien noodzakelijk. Als het maaibeheer verandert, verandert ook de vegetatie. Op sommige plekken is dat gewenst maar op sommige plekken juist niet vanwege het gebruik. Denk hierbij aan speel- of sportplekken. Als een grasvegetatie helemaal niet meer gemaaid wordt, zal de vegetatie verruigen en zich uiteindelijk ontwikkelen tot een bos.
-
Grasvelden worden circa 16-25 keer per jaar gemaaid. We maaien alleen in het groeiseizoen (maart – november). Met de aannemer spreken we af hoeveel centimeter het gras maximaal mag zijn. Het aantal keer dat hij maait, hangt dus af van hoe snel het gras groeit. Dit wordt o.a. bepaald door de temperatuur, hoeveelheid neerslag, voedingsstoffen in de bodem en de grondsoort. Op zandgrond groeit gras bijvoorbeeld minder hard dan op kleigrond.
-
De bloembollen in de grasvelden worden pas na het afsterven van het loof gemaaid. De bloembollen kunnen hierdoor na de bloeiperiode weer voeding uit het bladgroen opnemen. Dat is noodzakelijk om ook het volgende jaar weer goed te kunnen groeien en bloeien.
-
We blijven belangrijke verkeerspunten en de eerste meter langs wandelpaden frequent maaien. Ondanks de droogte groeien bepaalde soorten gras en kruiden door. Omdat de hoogte van het gras dan niet meer voldoet zal de aannemer maaien om hogere pollen af te maaien. Zodra het gras, na enige regenval weer begint te groeien, beginnen de aannemers weer met het reguliere maaiwerk.
-
Grasvelden hebben een geringe ecologische waarde in vergelijking met natuurvriendelijk beheerd groen. Voor de biodiversiteit is variatie in de vegetatie waardevoller dan alleen kort gras. In het korte gras leven weinig soorten, al vinden sommige vogels hier wel hun voedsel. Denk bijvoorbeeld aan de merel die er zijn regenwormen zoekt.
Ruw gras
-
In totaal hebben we zo’n 20 hectare ruw gras in beheer in de openbare ruimte. Ruw gras is lang gras binnen de bebouwde kom waarin vaak ook andere kruiden en bloemen groeien. De percelen met ruw gras bevinden zich vooral langs wegen, oevers en op de grote percelen met grasvegetaties. Met de invoering van het nieuwe maaibeleid gaan we het oppervlak aan ruw gras vergroten ten behoeve van de biodiversiteit. Het kan dus zijn dat een aantal grasvelden in uw wijk worden omgevormd naar ruw gras en een andere uitstraling zullen krijgen.
-
Ruw gras vormt een natuurvriendelijk leefgebied voor veel soorten planten en dieren. Het trekt allerlei soorten insecten, vogels, kleine zoogdieren en bodemleven aan. Zij vinden hier voedsel, schuilplekken en kunnen er overwinteren.
-
Het beleid van de gemeente Oude IJsselstreek is gericht op het versterken van de biodiversiteit. Daarom zijn we dit jaar begonnen met het omvormen van grasvelden naar ruw gras. We doen dit op locaties waar dit bijdraagt aan de biodiversiteit en waar er voldoende ruimte voor beschikbaar is. Niet alle grasvelden worden omgevormd naar ruw gras, want we houden natuurlijk ook rekening met andere functies zoals recreatie, sport, spelen en verkeersveiligheid.
-
Maaien is noodzakelijk om het grasland in stand te houden. Als we helemaal niet meer maaien ontstaat er uiteindelijk vanzelf een bos. We verliezen daarmee de bloeiende en kruidachtige planten die we ook graag willen behouden voor bijvoorbeeld bijen en vlinders.
-
Het grootste deel van het ruw gras maaien we 1 tot 2 keer per jaar. Hiermee geven we bloemen en kruiden de kans om zaad te kunnen vormen zodat ze zich verder kunnen verspreiden en volgend jaar weer terugkomen.
-
Het grootste deel van het oppervlak aan ruw gras wordt gemaaid met een maai-zuigcombinatie of de spragelse combi. Bij beide machines wordt het maaisel direct opgezogen. Het afvoeren van het gras voorkomt dat de bodem verrijkt wordt met voedingsstoffen. Dit zorgt voor verschraling van de grond, waardoor er meer soorten kruiden kunnen groeien. Dit is goed voor de biodiversiteit. Op enkele plaatsen langs bijvoorbeeld wandelpaden is er te weinig ruimte om het gras met deze machines te maaien. Hier maaien we het gras handmatig met een ruigtemaaier.
-
We maaien 1 of 2 keer per jaar. De maaifrequentie en het maaimoment hangt af van voedselrijkdom, de locatie en de verkeersveiligheid. We maaien op 2 momenten in het jaar:
- Maaironde 1: juni t/m juli
- Maaironde 2: september t/m oktober
Ruw gras met bloembollen maaien we vroeg in het voorjaar. Zo voorkomen we dat bloembollen door het overjarige gras heen moeten groeien. Hierdoor hebben ze meer kans om tot bloei te komen. Bij zeldzame of beschermde soorten houden we rekening met de meest gunstige maaiperiode om de soort in stand te houden. Of we maaien om deze soorten heen.
-
In ruw gras bloeien de bloemen op verschillende momenten. Er staat dus altijd wel iets in bloei. Het maaien heeft grote invloed op de aanwezige planten, bloemen en insecten. Maar het maaien is ook noodzakelijk om de graslandsoorten te behouden en ieder jaar terug te laten komen. Door rekening te houden met zaadvorming en insecten proberen we zo min mogelijk te verstoren. Ook laten we steeds vaker delen van de vegetatie staan zodat insecten hier kunnen overleven en zaden kunnen rijpen. Dit wordt ook wel sinusmaaien genoemd.
-
Dit hangt af van meerdere factoren. Niet alleen de bodemomstandigheden maar ook de invloed van naastgelegen percelen, zoals intensief verkeer, landbouw of de invloed van strooizout. De omvorming van grasland naar bloemrijk grasland heeft ook tijd nodig. Het kan wel tot 10 jaar duren voordat andere plantensoorten hun plek vinden tussen het gras. Het is van belang om het maaien en afvoeren van maaisel consequent aan te houden zodat de bodem steeds minder voedselrijk wordt. Bloemen en kruiden krijgen meer kans als de bodem voedselarmer is.
-
Uiteraard houden we rekening met beschermde soorten tijdens onze werkzaamheden. We werken conform de gedragscode soortbescherming gemeenten. Op basis van de gedragscode hebben we ecologische werkprotocollen opgesteld. Hierin staat beschreven met welke werkwijze en beheermaatregelen we de beschermde flora en fauna zoveel mogelijk kunnen ontzien. Hiermee voldoen we aan de voorschriften volgens de Wet natuurbescherming.
-
Op sommige plekken maaien we gefaseerd. We maaien dan het ene deel 2 keer per jaar en het andere 1 keer per jaar. Soms laten we ook een deel van de vegetatie staan zodat insecten en andere fauna hierin kunnen overwinteren. Dit wordt dan het jaar erop weer gemaaid.
-
Sinusbeheer is een vorm van gefaseerd maaien, waarbij variatie en flexibiliteit centraal staan. In het kort komt sinusbeheer erop neer dat er bij elke maaibeurt een deel van de vegetatie blijft staan in wisselende patronen (sinussen). Hierdoor ontstaat een maximum aan variatie in soorten, van kort gras tot ruigten. Zo is er op elk moment van het jaar een aantrekkelijk leefgebied beschikbaar voor de fauna. Sinusmaaien is de meest insectenvriendelijke wijze van maaibeheer. We gaan het sinusmaaien in onze gemeente steeds vaker toepassen op percelen die voldoende afmeting hebben. Op smalle percelen is deze vorm van maaien niet mogelijk.
-
U mag het ruw gras van de gemeente niet zelf maaien. Natuurvriendelijk beheerd gras is onderdeel van een aaneengesloten netwerk van natuur binnen de bebouwde kom. Dit netwerk vormt een route waarlangs planten en dieren zich (veilig) kunnen verplaatsen of verspreiden. Meer natuur in de bebouwde kom zorgt voor meer leven, maar ook voor verandering van de openbare ruimte. We begrijpen dat dit even wennen is. De één vindt het rommelig, terwijl de ander er juist van geniet.
-
Dit is een normaal verschijnsel. Vanwege de groeiperioden en het maaien ontstaat er elk jaar een ander beeld. Bij het inzaaien heb je het eerste jaar een kleurrijk bloemenmengsel. Na enkele jaren verdwijnen de eenjarige kruiden en blijft de natuurlijke kruidenvegetatie over. Een goed voorbeeld hiervan is de klaproos. Deze komt spontaan op nadat er in de grond gegraven is, maar verdwijnt weer na een jaar.
-
Op sommige locaties zaaien we een bloemenmengsel in dat bestaat uit wilde inheemse bloemensoorten zoals margriet, korenbloem, veldsalie en vele andere soorten. Hiermee helpen we de natuur een handje, het geeft snel resultaat en het ziet er ook nog eens mooi uit. Na verloop van tijd ontwikkelt zich een bloemrijke vegetatie die veel vlinders en bijen aantrekt. De zadenmengsels die we hiervoor gebruiken zijn erg kostbaar. Daarom passen we dit alleen op specifieke plekken toe.
Grasaren
-
Grasaren zijn bloeiwijzen van een specifieke grassoort met de naam ‘Kruipertje’ (Hordeüm murinum). Ze kunnen vervelend zijn voor honden en katten. Als een hond in het hoge gras loopt of speelt, kunnen de grasaren in de vacht blijven hangen. Een enkele keer kunnen de aren ook dieper in de huid doordringen, of in de oren, tussen de tenen, in de wang, het oog en soms zelfs in de neus 'kruipen'.
We proberen de meeste overlast door grasaren te voorkomen, door de eerste meter gras langs de randen van paden en wegen regelmatig te maaien.
Helaas is het niet mogelijk om de overlast van grasaren helemaal te voorkomen. De aren zijn natuurlijke zaden van het gras en groeien op heel veel plekken. Het is niet mogelijk om al die plekken vrij te maken van grasaren. Het is daarom belangrijk dat ook hondenbezitters zelf goed opletten. Door het controleren van de hond op de aanwezigheid van grasaren, net zoals de controle op teken. Controleer na elke wandeling uw hond op de mogelijke plekken waar grasaren zich kunnen hechten zoals de huid, tussen de tenen, op de kop (ogen, neus en oren) en de huidplooien rond de poten.
Veel hondenbezitters denken dat het plantje vooral voorkomt in hoog gras dat niet zo vaak gemaaid wordt. Dit is echter niet het geval. De grasaar groeit vooral graag op plekken waar veel ‘mest’ te vinden is, ook als er wel vaker wordt gemaaid. Het vaker maaien zal grasaar daarom niet tegenhouden. Daardoor bestaat er een risico dat een hond erin loopt. Het structureel bestrijden van grasaar is niet uitvoerbaar voor de gemeente. In de natuur groeien meer planten waar men voorzichtig mee moet zijn, zoals bijvoorbeeld de Reuzenberenklauw.
Kortom, de groei van grasaren kan de gemeente niet worden verweten. De locaties waar we maaien langs de weg, een fietspad of een voetpad, hangen ook af van het gebruik van de weg. Langs een groot deel van de voetpaden zal 1 meter frequent gemaaid worden, zodat hondenbezitters hier hun hond goed kunnen uitlaten. En de hondenpoep goed opgeruimd kan worden. Volgens de regels moeten honden binnen de bebouwde kom altijd aangelijnd zijn. Een aangelijnde hond zal veel minder snel in aanraking komen met grasaren dan een loslopende hond.